Henk Manschot
2022
BRUNO LATOUR OVER ECOLOGIE EN POLITIEK
‘Welk advies zou je je kleizoon Lilo, nu een jaar oud, mee willen geven als je veertig jaar vooruit zou kunnen kijken? En hoe zouden jullie samen terugkijken als je hem over veertig jaar weer zou ontmoeten?’
Die vragen kreeg Bruno Latour voorgelegd in een tv-programma enkele maanden voor zijn overlijden. De vragen verrasten en ontroerden hem zichtbaar.
‘Ik zou zeggen: de eerste twintig jaar zullen heel moeilijk zijn. Bereid je goed voor, bijvoorbeeld door een studie in een van de aarde-wetenschappen. Maar, gegeven de ongelofelijke traagheid waarmee in het bijzonder mijn generatie reageert op de transformatie van het leven, en ook de voorgaande generaties van wie jullie alle rampen erven die al zo vaak zijn aangekondigd, zou mijn eerste les zijn: vindt in de komende twintig jaar alle therapeutische middelen uit om weerstand te bieden aan eco-angsten. We moeten onze kinderen en kleinkinderen therapeutische middelen aanreiken om weerstand te bieden en de wanhoop te vermijden. Maar in de twintig jaar die volgen zullen we hopelijk begrepen hebben in welke situatie we ons bevinden, zullen we, in mijn woorden, hopelijk echt ‘landen’. De rampen die we dan hebben doorgemaakt, zullen we dan verwerkt kunnen hebben. We zullen de politieke instituties, de juridische beslissingen, de creatieve kunst, de wetenschappen en de economische maatregelen gevonden hebben om eruit te komen. De rol van een opa, en ook van een filosoof overigens, is niet om het einde van de wereld aan te kondigen. Als ik Lilo over veertig jaar weer zou ontmoeten, zullen we hopelijk vaststellen dat het civilisatieproces dat is opgeschort in de huidige periode, weer opgestart zal zijn. Terugkijkend zullen we constateren dat de ecologische situatie waarin we ondergedompeld waren – de moderniteit in mijn woorden – een bizarre periode was. We zullen erop terugkijken zoals we nu kijken naar de romeins-papistische periode in de late Middeleeuwen. Dat was een periode die in zijn tijd ongetwijfeld belangrijk was en die ook mooie dingen heeft voortgebracht, maar die nu volledig achterhaald is. Dat is wat ik voor Lilo wens.’
Ik begin met deze persoonlijk woorden want ze bevatten in nuclei de positie van Latour.
Er klinkt op de eerste plaats zijn diepe, persoonlijke betrokkenheid bij de huidige situatie in door. Ik ken maar weinig filosofen die zich in zulke woorden tot vertegenwoordiger maken van hun generatie en zich persoonlijk medeverantwoordelijk voelen voor wat de eigen generatie heeft bijgedragen aan het laten ontstaan van de crisissituatie waarin wij nu verkeren.Duidelijk blijkt verder hoe Latour ook bij concrete vragen steeds denkt vanuit het grotere historische kader dat hij heeft ontwikkeld. In dat kader wordt de lens gericht op tweebreuklijnen in de westerse cultuur. De breuklijn tussen Middeleeuwen en Moderniteit aan de ene kant en aan de andere de door hem noodzakelijk geachte breuk tussen ‘de Moderniteit’ die nog steeds doorwerkt in het heden en een nieuwe ecologische cultuur die recht doet aan de problemen van de antropoceen. ‘Modernize or ecologize’ is zijn slogan.
Tenslotte laat hij blijken dat de filosoof als opdracht heeft om een perspectief van verandering en hoop te schetsen, maar een perspectief dat zich realistisch rekenschap geeft van de huidige situatie en zichzelf niet opstelt als een profeet van de toekomst. Latour besteedt daarbij veel aandacht aan de verwarrende emoties die mensen nu doormaken en vertrekt in zijn denken vaak vandaar. De genoemde ‘therapeutische middelen’ moeten overigens breed worden verstaan. Ze omvatten alle manieren om zich actief en gemotiveerd te kunnen inzetten voor een ecologische toekomst.
In recente publicaties, onder andere in Waar kunnen we landen (2017) en in Memo sur la nouvelle classe écologique (2022), zijn laatste publicatie, en ook in artikelen en interviews van de laatste vijf jaar probeert Latour een raamwerk te schetsen waarin zijn ecologische visie wordt doorgetrokken naar het domein van de politiek. Het kleine boekje Memo dat hij schreef met de Deense onderzoeker Nikolaj Schultz, heeft als ondertitel ‘Hoe kan een ecologisch klasse ontstaan, bewust van de eigen situatie en trots en overtuigd van zichzelf.’ Het boekje is, zoals de inleiding aangeeft, op de eerste plaats bestemd ‘voor leden van de ecologische politieke partijen en hun huidige en toekomstige kiezers.’ Maar de doelgroep is breder. Het is dan ook overal te koop. In het voorwoord leggen de auteurs uit dat ze zelf geen lid zijn van een partij maar beiden overtuigd van de noodzaak om aan de huidige ecologische bewegingen een bredere visie mee te geven dan momenteel het geval is. In de vorm van een Memorandumhebben zij, ‘zonder nuances en voetnoten’, een voorlopige lijst van punten opgesteld die om gezamenlijke reflectie vragen. De centrale kwesties zijn: hoe zou ‘ecologie’, in plaats van een samenspel van losstaande bewegingen, tot de spil kunnen worden van een samenhangende politieke en culturele visie op verandering? Kan zij tot een veelomvattende politieke horizon worden zoals in de moderniteit het liberalisme dat is geweest, en daarna het marxistisch en sociaaldemocratisch denken? Kunnen wij van de sociale geschiedenis leren hoe nieuwe politieke bewegingen ontstaan? Bijvoorbeeld waarom vaak eerst de strijd voor nieuwe ideeën en waarden gewonnen moest worden voordat ze vertaald kunnen worden in efficiënte politieke bewegingen en verkiezingen? De vragen zijn uitnodigingen om een politieke agenda toe te voegen aan zijn visie op radicale culturele veranderingen en de noodzaak om te breken met ’de moderniteit’.
Maar Latour komt niet alleen met nieuwe ideeën. In de laatste decennia is hij steeds ook bezig geweest om nieuwe werkvormen te ontwikkelen. In dit artikel wil ik laten zien hoe zijn denken zich verbindt met het zoeken naar werkvormen waarin hij zijn ideeën gestalte kan geven samen met anderen. Zijn filosoferen wordt meer en meer teamwork, een samen werken met andere disciplines en met alle vormen van kunst, literatuur en theater die hij daarbij onmisbaar acht. Twee van die werkvormen wil ik hier toelichten tegen de achtergrond van zijn denken: de expositie en het atelier.
1. Observaties over de huidige mentaliteit en de noodzaak van cultuurvernieuwing.
De crises waarvan we de gevolgen dagelijks beleven, de klimaatcrisis en het verlies aan biodiversiteit in het bijzonder, ze zijn steeds dominanter aanwezig in het alledaagse leven. De omvang en heftigheid daarvan is zo overweldigend dat mensen niet voorbereid waren om zoiets omvangrijks te verwerken. Mensen kunnen zulke enorme ontregelingen gewoon niet aan. Dat is het eerste feit waarop Latour steeds opnieuw de aandacht vestigt. Mensen worden niet geboren met een gevoeligheid voor dergelijke inbreuken in hun dagelijkse gewoonten. De sterke emoties van angst, woede, wanhoop, en verlies aan vertrouwen getuigen daarvan. Ze zijn de duidelijkste symptomen van het feit dat niemand zich nog kan onttrekken aan de ernst en de radicaliteit van de veranderingen die plaats vinden. De gebeurtenissen zijn zo ingrijpend en het ritme daarvan zo frequent dat de spanningen met de dag toenemen. Die gevoelens worden bovendien dagelijks gevoed omdat steeds nieuwe informatie naar buiten komt vol slechte prognoses voor de toekomst. IPCC-rapporten vullen concreet in wat er binnen afzienbare jaren gaat gebeuren als het gedrag van mensen en de politieke maatregelen die daarvoor nodig zijn, niet snel veranderen.
De paradox is echter dat deze manifeste ervaringen en de diagnoses van de huidige situatie niet tot echte gedragsveranderingen leiden. ‘We weten dat het huis in brand staat en toch blijken we niet in staat om te veranderen.’ stelt Latour bij herhaling vast. Hoe kan dat? Hoe kunnen we de contradicties begrijpen die de huidige samenleving verlammen? Dat is de startvraag die als uitgangspunt gaat dienen voor zijn politieke analyse. De verklaring daarvoor zal hij uiteindelijk zoeken in het feit dat de huidige gedragingen tot in de haarvaten nog steeds ingegeven worden door waarden uit ‘de moderniteit’, waarden als vrijheid, autonomie en menselijke soevereiniteit waarin de grenzen die de aarde stelt aan menselijk handelen niet zijn verwerkt. De huidige samenleving leeft nog steeds met een waardenpatroon dat zelf mede de situatie in stand houdt die haar bedreigt. Wat we nodig hebben is daarom een visie die ons helpt om punt voor punt na te gaan hoe we ons los kunnen maken uit de moderne cultuur omdaarvoor een nieuwe, ecologische cultuur in de plaats te stellen. En dat in alle domeinen, de wetenschappelijke inzichten over de aarde, het economisch denken, de politieke instituties, de juridische regelingen, het onderwijs, de kunsten en de levensbeschouwingen. In zijn laatste geschriften spreekt hij over een omslag in ‘civilisatie’ vergelijkbaar met de omslag die plaats vond tussen de middeleeuwen en de moderniteit.
2. De expositie als werkwijze van cultuurvernieuwing
Maar hoe breng je een cultuuromslag in beeld? Hoe kun je een omslag laten ervaren waarbij alle domeinen van de cultuur geraakt worden? Daarvoor zocht Latour werkmodellen. Een daarvan wordt de tentoonstelling. Al in 2003 zette hij samen met het Zentrum fur Kunst undMedien (ZKM) in Karlsruhe een expositie op met als titel ICONOCLASH. Het onderwerp was niet iconoclasme, een objectiverende en distante representatie van een periode uit de geschiedenis. De leidende idee werd om het proces van het breken zelf tussen de middeleeuwen en de moderne cultuur, met alle ook subjectieve aspecten daarvan in beeld te brengen. En dat op verschillende gebieden, de architectuur, de kerkgeschiedenis, het recht, de kunsten en de politieke instituties. Hij nodigde verschillende disciplines uit om te laten zien hoe in hun domein een radicale verandering zich had doorgezet en om de clash zelf zo zichtbaar mogelijk te maken. Het naast elkaar zetten van dergelijke clashes geeft de bezoeker niet alleen inzicht in hoe uiteenlopend veranderingen kunnen zijn. Ze zetten ook aan tot denken over hoe een dergelijke omslag zich in onze tijd zou kunnen voltrekken. Een expositie is als het ware een gedachte-experiment, zegt Latour. En hiervan leert de filosoof zelf ook weer. In het tv-interview uit 2022 noemt hij het een misvatting om te denken, dat een dergelijke expositie de toepassing of uitwerking zou zijn van een idee die eerst filosofisch helemaal is uitgedacht. Cultuur-verandering is een collectief proces. Alleen een collectief van samenwerkende disciplines kan een dergelijk proces gestalte geven. En dat illustreert op zijn beurt hoe de verschillende culturele domeinen ieder hun eigen interne dynamiek en logica hebben. Een filosoof heeft slechts woorden tot zijn beschikking. De andere domeinen van de cultuur werken via beelden, verhalen, gebeurtenissen, activiteiten etc. Voor de samenwerking en het samen-denken formuleert de filosoof alleen de vraag ‘hoe komen veranderingen in cultuur tot stand?’. Voor de uitwerking daarvan heeft hij alle andere disciplines nodig.
Het samenbrengen van verschillende disciplines rond een filosofische vraag met betrekking tot cultuur werd sindsdien een vast element in zijn werkwijze. De bekendste voorbeelden daarvan zijn de samenwerking met de wetenschappen die ‘het systeem aarde’ vanuit ecologisch gezichtspunt bestuderen zoals de (kritische) klimaatwetenschappen, de geologie, de microbiologie, de agrarische bodemkunde enz. Hun inzichten verbindt hij vervolgens met de menswetenschappen, de kunst, de cultuursector en de religiestudies. En telkens is de vraag hoe kunnen we nieuwe werkvormen uitvinden waarin samen werken en samen denken, geleid door een helder geformuleerde ecologisch- filosofische vraagstelling,gestalte krijgen. De expositie is daar een voorbeeld van.
Na de expositie van 2003 over de iconoclash organiseerde hij samen met het ZKM nog twee andere grote tentoonstellingen. Onder de titel How making things new werd verkend hoe in de verschillende domeinen van de cultuur het nieuwe en onverwachte zich aandient en welke reacties dat oproept. En in 2020 volgde een grote expositie over de aarde met als titel Critical Zones. The Science and Politics of Landing on Earth. En bij elke tentoonstelling verscheen steeds een dikke, rijk geïllustreerde ‘catalogus’. Ook in andere steden, in Taipei bijvoorbeeld de hoofdstad van Taiwan, vonden tentoonstellingen plaats. ‘De expositie is eenfantastisch medium om bezoekers kennis te laten maken met de materie van cultuurvernieuwing en cultuurverandering’ zegt Latour in het interview. Het is een manier om experts te laten samenwerken rond een gemeenschappelijke filosofische vraag en zo bezoekers concreet de ervaring te laten opdoen hoe de verschillende domeinen van de cultuur elkaar kunnen beïnvloeden en inspireren. Cultuurvernieuwing kan daar veel van leren.
3. Het atelier: werkvorm voor lokale politieke en culturele vernieuwing.
Het atelier is ontstaan vanuit de behoefte om mensen in hun eigen lokale situatie te mobiliseren en hen de kennis en de middelen aan te reiken om zich actief te engageren in het ecologische transformatieproces. De werkvorm is ontwikkeld in samenwerking met ChloéLatour, zijn dochter en Jean-Pierre Seyvos. Ook zijn vrouw Chantal Latour, zelf kunstenaresen musicus, werkt eraan mee. De werkvorm wordt ondersteund door een Consortium dat bestaat uit een twintigtal experts op allerlei gebied – architecten, stedenbouwkundigen, planologen, bodemdeskundigen, theatermakers, politieke wetenschappers, filosofen, cartografen en nog meer. Allemaal nemen ze de visie die Latour ontwikkeld heeft in zijn boek Waar kunnen we landen? als leidraad en denken mee over praktische uitwerkingen daarvan. Ze zijn bovendien oproepbaar als ondersteuning van de activiteiten van een atelier. Je zou het Consortium een soort WaardenWerk-Gezelschap kunnen noemen. Ik wil eerst enkele hoofdlijnen schetsen van Latours visie die de achtergrond vormt en licht daarna de relatie met het atelier verder toe.
3.1 Het cultuurfilosofische en politieke kader.
De huidige tijd maakt volgens Latour een omwenteling mee die vergelijkbaar is met wat er in de zestiende en zeventiende eeuw gebeurde toen Copernicus en Galilei de wereld confronteerden met het feit dat de aarde niet het middelpunt is van hun stabiele en geordende heelal maar slechts een kleine planeet in een immens stelsel van hemellichamen draaiend om de zon. De ontdekking zette een wetenschappelijke en filosofische revolutie in gang die de relatie tussen de mensen en de aarde volkomen veranderde. De stabiele kosmologie die tot ver in de Middeleeuwen had geregeerd, werd opgeblazen. Dat werd het begin van een totale verandering. In de huidige tijd maken wij iets vergelijkbaars mee, stelt Latour. Opgeschrikt door de klimaatcrisis, het verlies van biodiversiteit en andere verstoringen hebben, parallel daaraan, een aantal wetenschappers een heel andere visie op de aarde ontwikkeld. Zij kwamen tot de ontdekking dat, simpel gezegd, de aarde uit een complex geheel van met elkaar samenhangende en onderling verbonden ecosystemen blijkt te bestaan, een levend geheel dat interne evenwichten kent en grenzen stelt aan het menselijk handelen. Klimaat- en aardewetenschappers toonden ook aan hoever mensen in de laatste decennia al over die grenzen zijn heengegaan. Zover zelfs dat de huidige tijd wordt gedefinieerd als een nieuwe fase in de ontwikkeling, niet alleen in de geologische kalender, maar in de evolutie zelf van het leven: de antropoceen. Het is de fase waarin de invloed van mensen overal is doorgedrongen in het proces van het leven, met veel destructieve gevolgen. Wat wij ‘aarde’noemden, blijkt een dunne kwetsbare biosfeer te zijn, een schil die van boven tot onder niet meer dan drie kilometer dik is. In die flinterdunne levenssfeer speelt alle leven zich af.
Naar mate de kritische aardewetenschappen meer kennis vergaren over de samenhang van alle componenten, leggen ze ook bloot waar de ‘kritische zones’ zich bevinden, de plekken op aarde waar de veerkracht van ecosystemen, hun vermogen om zichzelf te genereren, wordt aangetast en zelfs vernietigd. In de laatste jaren maken de media elke dag daar melding van. Ook het bredere publiek kent nu de schadelijke effecten van de houtkap in het Amazonegebied, het leegvissen van de zeeën, de intensieve landbouw die de bodem uitput enzovoort. Het begrip ‘Kritische Zone’ is afkomstig uit de aardewetenschappen maar, zo vraagt Latour zich af, is het niet ook de juiste term, het juiste begrip om de huidige situatie van de aarde in zijn geheel in filosofisch en politiek opzicht te typeren? Legt het begrip zowel in wetenschappelijk als in politiek en cultureel opzicht niet precies de vinger op de zere plek? In zijn boek ‘Waar kunnen we landen? wordt de term Kritische Zone de naam voor de aardeals geheel, naast Gaia. Willen we als mensen verder kunnen leven dan is het zaak om beter te begrijpen hoe de kritische zones zijn ontstaan in het proces van het leven.
Welnu, een van de factoren die daarbij van beslissende invloed is geweest, werd ontwikkeld in het Verlichte Europa van de zeventiende en achttiende eeuw. In het genoemde boekje Memo zet Latour de contouren uiteen van een cultuuranalyse die als achtergrond gaat dienen bij de huidige politieke problematiek. Geïnspireerd door het werk van de historicus Pierre Chardonier schetst hij hoe in de huidige tijd de splijting doorwerkt tussen het politieke en het economisch/ecologische ‘territorium’ waarvoor in zeventiende eeuw de grondlijnen werden uitgezet. De identiteit van de huidige mens is gevormd door twee onderscheiden lagen, territoria genoemd. Het legale en politieke territorium van de rechtsstaat waar de mens zijn rechten en vrijheden als burger aan ontleend. En het economisch/ecologische territorium waar de productie en distributie van goederen zich afspeelt die wij nodig hebben voor onze levensstandaard. Beide territoria zijn meer en meer van elkaar losgeraakt. In het verleden was het ecologisch/economische territorium nog verbonden met het politieke omdat de goederen uit gekoloniseerde landen kwamen die op een of andere manier nog verbonden waren met het politieke territorium. Maar sinds de politieke emancipatie van die landen, die daarna eufemistisch ’ontwikkelingslanden’ zijn gaan heten, is de situatie gaandeweg gewijzigd. De noties van vrijheid, autonomie en soevereiniteit die in de Verlichte politieke filosofie hun oorsprong vinden, zijn vertaald in rechten en worden beschermd door de Staat en het internationale verband tussen rechtsstaten. Maar ze zijn los geraakt van de omgangsvormen die in het huidige economisch/ecologische territorium de dienst uitmaken. Hoe consumenten in onze tijd in hun dagelijks leven met duizend draden verweven zijn geraakt op dit tweede territorium dat blijft in de noties van vrijheid en autonomie onbenoemd en onzichtbaar omdat die waarden oorspronkelijk als constitutief voor het eerste territorium zijn ontworpen. De voortgaande ontkoppeling van beide territoria belemmert dat de burger zich bewust wordt van dat andere territorium waarop hij niettemin overal aanwezig is en zijn invloed laat geleden. Charbonnier benoemt deze situatie als ‘de alomtegenwoordigheid (Ubi-uity) van de moderne mens’. De huidige mens leeft alsof de staat met haar zelfverklaarde soevereiniteit, haar rol als wetgever en bewaker van het recht, ook kan regelen hoe mensen zich in de ruimte van de economische/ecologische wereld bewegen. Sinds de politieke wereld is opgedeeld in Staten – onderling verschillend in grote en macht maar deel van eenzelfde ordening – groeit de invloed van dat andere territorium dat in beeld komt met behulp van data over economische belangenverstrengeling en ecologische destructie. De antropoceen is het tijdperk waarin het economisch/ecologische territorium steeds uitgestrekter en complexer wordt en het uiteengaan van beide territoria steeds problematischer. Daarvan getuigen het huidige neoliberalisme en de globalisering. De ecologische rampen waarmee de wereld nu geconfronteerd wordt en de ecologische destructies die daarmee verbonden zijn (het bekende voorbeeld van de vernietiging van het Amazongebied om soja te produceren als veevoer waarmee in Europa dieren worden gevoed die het vlees en de melk leveren welke de consument als vanzelfsprekend in de voedselschappen wil aantreffen) vereisen dat we ons nu serieus met deze discrepanties uiteen gaan zetten.
Het atelier is de werkvorm waarin burgers hun ‘double bind‘positie onderzoeken, en uitzoeken hoe die dubbele identiteit die ons dagelijks leven beheerst, in kaart gebracht kan worden. En men voedt op basis daarvan de reflectie over hoe de band tussen mensen en ‘hun plek op aarde’ in een ecologische cultuur beter gestalte zou kunnen krijgen. Dat vergtecologische kennis over de eigen omgeving maar ook hoe architectuur, stadsplanning, regionaal beheer en dergelijke daaraan kunnen bijdragen, en onderwijs, cultuur en levensbeschouwingen. In de woorden van Latour: hoe kunnen we de aarde weer bewoonbaar maken uitgaande van de plek waar men leeft? Hoe maken we het lokale leven tot een waarde die iets anders gaat betekenen dan een obstakel dat aan vrijhandel in de weg staat(neoliberalisme) of een bolwerk van nationalistische politiek en nationalistische sentimenten(neonationalisme). In zijn boek Waar kunnen we landen? Politiek in het nieuwe klimaatregimeanalyseerde hij hoe in de huidige tijd twee stromingen het politieke speelveld bepalen, het neoliberale waardenpatroon van wereldwijde vrijhandel dat tot de globalisering heeft geleid, en, als reactie daarop, de nationalistische vormen van politiek die teruggrijpen naar het verleden. Geen van beide stellen de klimaatcrisis centraal. Om de breuklijn daarmee te markeren kiest hij ook nu voor een nieuw begrip. Hij munt daarvoor de term: Terrestrial.Onder die noemer wordt gethematiseerd hoe mensen in de huidige samenleving doorgaans weinig inzicht hebben in hun feitelijke situatie van economisch-ecologische afhankelijkheid. En worden instrumenten aangereikt om daarin verandering te brengen. Het atelier besteed aandacht aan wat lokaal in ogenschouw moet worden genomen, aan de geologische en biologische problemen van het grondgebied, aan de sociale en politieke verstrengelingen van de levensstijl en aan het gezamenlijk construeren van een nieuwe horizon.
3.2. Het atelier
How to create emotional resources without the arts?
Het atelier is een werkvorm die verschillende competenties met elkaar verbindt.
Democratische competenties op de eerste plaats want het gaat uit van de ervaringen van deelnemers, van hun situatie en hun beleving van de huidige situatie en de vragen die daarbij opkomen. Daarbij worden ze geholpen door competenties van experts uit het consortium of van elders die toelichting en diepgang kunnen geven aan die vragen. De derde competentie is die van de kunsten. Het gaat om het uitvinden van nieuwe antwoorden en het woorden geven aan nieuwe belevingen. Het stimuleren van creativiteit en kunstzinnige uitingen is daarom een onmisbare schakel om tot nieuwe inzichten te komen. Samen een spel bedenken, een toneelspel bijvoorbeeld, of andere kunstuitingen creëren, maakt het bovendien mogelijk om buitenstaanders bij het proces te betrekken en zo de actie te verbreden. Fictie, dramatisering, verbeelding, muziek, ze zijn de belangrijke voertuigen van een nieuwe cultuur want we betreden een nieuwe wereld en helpen zo deelnemers om hun bestaande verwarring en negatieve emoties te verwerken en uitzicht te creëren op de toekomst. Het samen analyseren en verbeelden van concrete ervaringen en dreigingen leidt bovendien tot onderlinge verbondenheid en solidariteit. De deelnemers ervaren dat ze met hun vragen er niet alleen voor staan en dat ze vaak aan hun concrete situatie iets kunnen doen. Ook groeit al doende een nieuwe gevoeligheid voor de aarde. Het met elkaar verbinden van de geleefde ervaring, en het wetenschappelijke en artistieke aspect biedt een manier om gevoelig te worden voor wat we beleven maar waar we geen woorden voor hebben. De originaliteit van de aanpak ligt in het samenbrengen van die verschillende elementen.
De atelier-opzet is op een aantal plaatsen met vrijwilligers uitgeprobeerd, zowel in de stedelijke als de rurale omgeving. Initiatiefnemer is de stichting S-Composition van Jean-Pierre Seyvos en Chloé Latour. De wetenschappelijke leiding lag vanaf het begin bij Bruno Latour zelf. In hun opzet omvat een atelier drie etappes die een verschillende duur kunnen hebben. Voor het pilot-project (2020 -2023) in Sevran, een buitenwijk van Parijs, is gekozen voor een duur van ongeveer 3 jaar om aan elke etappe volledig recht te kunnen doen. Maar er zijn ook projecten van 6 maal 2.30 uur.
De eerste etappe omvat het in kaart brengen en zich oriënteren op de situatie van elke deelnemer. Het doel is om gevoelig te worden voor de eigen bestaansvoorwaarden en afhankelijkheden. Deze worden per persoon in kaart gebracht en met hulp van de hele groep en vaak in de vorm van een ‘kompas-spel’ in beeld gebracht Per persoon wordt een ‘cartografie’ gemaakt.
De tweede etappe wordt besteed aan het bedenken van te zetten stappen. Iedere deelnemer kiest een concrete dreiging of gehechtheid waarmee hij of zij aan de slag wil en werkt uit wat daarvoor nodig is door te onderzoeken wat hij of zij kan doen, wie de potentiële bondgenoten zijn, waar de tegenstanders (institutioneel en persoonlijk) zich bevinden, en met wie hij of zij zich concreet zou kunnen verbinden om verder te komen.
In de derde etappe wordt gezocht naar actiemogelijkheden en naar creatieve en kunstzinnige uitbeeldingen van het doorlopen proces. In het pilotproject in Sevran isbijvoorbeeld samengewerkt met een theatergroep die participatief toneel inzet om de deelnemers aan het project en het publiek actief te betrekken bij het onderwerp.
Het project in Sevran werd onder andere gefinancierd door het Franse ministerie van Ecologische en Solidaire Transitie met als argument ‘dat de voorgestelde projecten bijdragen aan twee criteria: re-territorialiseren van de publieke actie en tegemoetkomen aan door burgers geformuleerde verwachtingen.’
Latour heeft daarnaast een atelier ontworpen voor lycea en middelbaren scholen. Sinds 2021 werkte hij met de aarde-deskundige Jerome Gaillardet aan een dergelijk project getiteld Geopathie (Aarde -gevoel) (2021 -2023). Het project bevat een ontwerp voor creatieve ateliers met leerlingen die vanaf het begin betrokken worden bij de opzet. Daarnaast wordt er een boekje gemaakt, een soort reader, waarin de nieuwste kennis over het ecosysteem aarde op een toegankelijke manier bij elkaar wordt gezet, kennis die in het huidige onderwijs doorgaans over verschillende disciplines verspreid ligt. Bij de samenstelling daarvan zijn de betreffende docenten betrokken. Samen met de leerlingen worden protocollen uitgewerkt voor creatieve en polyfonische ateliers die een scholengemeenschap in staat stellen om zich de inhoud van de nieuwe kennis over de aarde op een stimulerende en interdisciplinaire manier eigen te maken. De inzet is om niet alleen nieuwe kennis maar ook een nieuwe gevoeligheid voor de aarde te ontwikkelen. Creativiteit is daarbij het voertuig want het gaat ook in het onderwijs om een ecologische cultuur die uitgevonden moet worden. Het gezamenlijk op innovatieve manieren daaraan werken en dat experimenteren is een geweldige uitdaging voor leerlingen. Ze doen niet alleen kennis op maar delen ook hun persoonlijke vragen en emoties,en hun kunstzinnige uitingsvormen. Door te participeren ervaren de leerlingen hoe de dreigingen van de huidige situatie kunnen worden verwerkt en omgezet. Het project wordt zo samengevat: het ontwikkelen van ecologische gevoeligheid genereert een nieuwe vorm van intelligentie. Wetenschappelijke kennis gaat daardoor voor leerlingen meer betekenen. En het (samen) ontwikkelen van artistieke vormen en manieren van uitwisselen die de wereld op een andere manier verbeelden en ontsluiten is vitaal om zich persoonlijk en collectief te positioneren op een nieuwe aarde.
4. Het belang van een samenhangende wetenschappelijke, politieke en culturele visie op verandering.
De Expositie en het Atelier zijn twee werkvormen die concreet en persoonlijk iets van het ‘breken’ met de moderniteit laten ervaren dat nodig is om tot een nieuwe ecologische cultuur te komen. Ze nodigen uit om vanuit een welbepaald ecologisch perspectief naar het eigen dagelijks leven te kijken en een dieper besef daarvan te krijgen. De werkvormen veronderstellen dat telkens dat nieuwe perspectief ook wordt geschetst, en gezamenlijk wordt bediscussieerd en gevoed. Het bijzondere van Latours filosofie is dat hij het heden positioneert als een transformatie die een veel bredere cultuuromslag vergt dan heersende politieke en culturele diagnoses laten blijken. In het boekje Memo schreven de auteurs ‘hoe zou ‘ecologie’, in plaats van een samenspel van losstaande bewegingen, tot de spil kunnen worden van een samenhangende politieke en culturele visie op verandering?
Een samenhangende visie die aanzet tot verandering, misschien is dat wel de beste samenvatting van wat Latour als filosoof en antropoloog beoogd heeft. In die visie vormt de Levende Aarde, met hoofdletters geschreven, het centrum. Vanuit verschillende perspectieven, de wetenschappen van ‘het systeem aarde’, de culturele beelden die in de loop van de geschiedenis van de aarde zijn gemaakt, de politieke regelingen over het zich toe-eigenen van land en van alles wat er leeft, dat alles wordt betrokken bij de vraag: Waar staan wij nu? Welke visie op de Levende Aarde leidt óns leven en welke vragen komen er op ons af? ‘Waar kunnen wij landen?’ In zijn laatste geschriften formuleert Latour die vragen zo: ‘Hoe blijven we in staat – ook in antropologisch, cultureel en politiek opzicht – om te zorgen dat het leven zichzelf kan blijven genereren? Hoe houden we de aarde bewoonbaar en zetten we het proces van het leven voort dat zich in miljarden jaren heeft gevormd?’
Om de inzichten en de gevoeligheid te ontwikkelen die nodig zijn om een dergelijke grote vraag te lijf te gaan zijn, zo zagen we, op de eerste plaats de wetenschappen nodig. Mensen sensibiliseren en gevoelig maken voor verandering, dat doe je via wetenschappelijke kennis, aldus Latour. Die kennis is belangrijk want niets in de ecologische mutatie is voelbaar zonder wetenschappers. De vibratie van de aarde en de complexiteit van alle leven zichtbaar maken, dat is de eerste ‘esthetiek’, de eerste ‘gevoelskunde’ die we nodig hebben. Ook de wetenschappen van de aarde duidt Latour als een vorm van esthetica in de etymologische zin van het woord.
De tweede hulpbron is de eigen geleefde ervaring, zowel van de natuur als van de bedreigingen die in de huidige situatie voelbaar aanwezig zijn.
En de derde hulpbron vormt de kunst. De kunsten zijn nodig omdat het om een vraagstuk gaat dat niet alleen de rede betreft. Kennis van feiten brengt ons niet in beweging Het nieuwe klimaatregime komt vooral binnen via onze passies en de vragen en acties die zij voeden. Alle kunstuitingen kunnen daarbij een rol spelen. Ook mythen en tragedies die in het verleden een grote invloed hebben gehad kunnen we erbij betrekken en opnieuw laden. De mythe van Prometeus bijvoorbeeld over de overmoed van de mens, of het verhaal over de Ark van Noah. We leven in een tijd waarin dat verhaal de uitdrukking is geworden van echte nood. Of neem Gaia, de mythe over de godin van de aarde. We leven immers in een tijd waarin de aarde op onze handelingen reageert, waarin de natuur niet meer de achtergrond is maar zelf ‘handelt’. Hoe Latour het op elkaar betrekken van de wetenschappelijke en metaforischedimensie van de aarde heeft uitgewerkt, daarover valt te lezen in Oog in oog met Gaia. Acht lezingen over het Nieuwe Klimaatregime. (2015/2017) Het is het boek dat hem bekendheid bezorgde bij het grote publiek.
Begrippen als Gaia en de eerdergenoemde Kritische Zone brengen de verschillende dimensies van de aarde die voor het begrijpen van de huidige problemen belangrijk zijn in één woord bij elkaar. Zij schetsen de contouren van een nieuwe kosmologie. Wie door deze lens naar zichzelf en naar de wereld gaat kijken, zal spoedig beseffen hoe bizar het is dat er een periode in de geschiedenis is geweest die zich Verlicht noemde omdat ze de mens maakte tot een ‘individuum’, een van alles en iedereen losgesneden entiteit die vrij en autonoom zijn macht kan uitoefenen. En hoe problematisch het is dat velen nu nog met dat zelfbeeld leven. Gaia is een sui generis fenomeen, stelt Latour, niet alleen uniek in de gebruikelijke zin van het woord (er zijn nog geen andere levende planeten gevonden) maar ook in de letterlijke zin van zichzelf voortgebracht hebbend, tegen alle dreigingen in en, nog belangrijker, zonder enig model of externe sturing. En toch ontstond er gaandeweg een vorm van zelfregulering. Zouden ook de mensen in staat zijn tot een nieuwe vorm van zelfregulering die bij de fase van de antropoceen past? Dat is de vraag die hem in de laatste maanden van zijn leven heeft beziggehouden. Welnu: hoe dieper je duikt in die werkelijkheid van het levensproces, hoe oorspronkelijker en creatiever Gaia blijkt te zijn, aldus Latour. Die ontdekking heeft hem, bij alle realisme over de huidige situatie, steeds weer hoop gegeven en de moed om over een toekomst te dromen waarin een breed gedragen ecologische beschaving de barbarij achter zich zal hebben gelaten waar de huidige wereld in terecht is gekomen.
Verschenen in :
Waardenwerk (Journal of Humanistic Studies) 2022. Nr 90-9. P 144 -154